Weer een dag dicht bij de stadskern. Weer een dag vol ontoegankelijke residenties. We hebben weer vele bellen moeten afgaan om in die afgesloten postbode-onvriendelijke gebouwen binnen te kunnen om aan de brievenbussen te geraken. Het begon lichtjes op de zenuwen van mezelf en die van mijn kompaan Bachir te werken. De kop die hij trekt op de foto hiernaast spreekt boekdelen. Hoewel die grimas ook een andere reden had kunnen hebben. Mijn kompaan had vandaag nog andere dingen waar hij zich zorgen over diende te maken.
“Ej Jan, ziede gij da mijn broek openstaat?” zei hij plotseling toen we ’s morgens door de koude ochtendlucht stapten. Dries, onze webmaster en algemene derde NEE-kompaan wandelde naast mij en schoot spontaan in de lach. Hij vergezelde ons aan het begin van de dag even op onze tocht terwijl hij naar het Centraal Station ging.
“Ja Jan, ziede gij den Bachir zijn broek openstaan?” herhaalde hij spottend terwijl hij me doodserieus aankeek. Een seconde later was zijn gezicht weer een en al amusement en richtte hij zich weer tot Bachir.
“Kerel, maakt gij echt opzettelijk zo’n opmerkingen om humoristische dagboekmomenten te forceren?” vroeg hij verbaasd.
“Nee serieus; de ‘tirét’ van mijn broek is kapot. Ik krijg ze nimeer dicht. Kijk!” hij vertraagde even en draaide zich naar ons toe. Het moet gezegd dat we er geen gewoonte van maken om naar elkaars kruis te staren, maar deze keer moesten we toch wel even peilen of onze kompaan nu echt met een probleem zat of gewoon weer aan het zeveren was om den interessante uit te hangen. De rits stond inderdaad open . Nu zijn Dries en ik niet eigenhandig gaan testen of de rits effectief kapot was of niet, maar we geloofden Bachir wel op zijn woord. We gaan er immers niet van uit dat onze waarde kompaan ons blaaskes zou wijsmaken gewoon omdat hij stiekem graag heel de dag zijn tuinslang loopt te verluchten. Maar dat terzijde. Zijn getergde gelaatsuitdrukking op de foto kan dus ook het gevolg zijn van een onaangename winterbries die op dat moment langs de piemelstreek passeerde. Wat de aanleiding van zijn chagrijn ook geweest moge zijn, die bewuste lichaamsstreek was voor hem vandaag een onderwerp van uitbundige speculatie. Vooral ook omdat we vandaag langs een stuk van Antwerpen passeerden waar er een concentratie van de zogenaamde seksshops aanwezig is.
“Er is hier het ene afflosh-hokske na het andere” zei hij geamuseerd, mijn terminologie van twee dagboeken terug gebruikend.
“Een wat?”
“Een afflosh-hokske: een hokske waar venten zich tegen betaling komen affloshen.”
“Ah ge bedoelt zo van die kamertjes met een glazen wand waarachter een striptease act wordt gegeven?“
“Of waar gewoon een teevee staat die pornofilms afspeelt. De point is da kerels zich daar dus komen affloshen. Ik vraag mij af hoe da in zijn werk gaat.” zei mijn kompaan.
“Gij vraagt u af hoe dat in zijn werk gaat?” vroeg ik ironisch met een frons op mijn gezicht en een blik die hem waarschuwde dat hij zich weer serieus belachelijk dreigde te maken.
“Ja, ik vraag me af: wat gebeurt er wanneer iemand daar klaarkomt?”
“Euh… ?”
“Hoe wordt dat dan… opgevangen? Zijn er papieren zakdoekskes voorzien?”
“Euh… geen idee. Ik veronderstel van wel.”
“Maar als papieren zakdoekskes daar de enige maatregel zijn, dan moet het toch wel eens gebeuren dat iemand ‘mist’ en naast zijn zakdoekje zit?”
“Euh… “ Ik beeldde me even dat tafereel in, maar bande het onmiddellijk weer uit mijn hoofd. Ik wierp een blik vol afkeer naar mijn kompaan. “Kerel aan wa voor dinges zijde gij aan het denken? Ik wil ni weten wat er gebeurt wanneer er iemand ‘mist’, OK? Maar één ding is zeker: als er soms ‘gemist’ wordt dan zal het daar gemakkelijk een smerige boel worden.”
“Inderdaad! Da was ik dus aan het denken. En als er genoeg vetzakken op dezelfde dag in hetzelfde hokske ‘missen’, wa voor een gore bedoening moet dat daar dan ni worden? Da zal er dan ongeveer uitzien als die bespatte muur die we onlangs in de buurt van het Damplein zijn tegengekomen.”
“Ik haalde me die bewuste muur voor de geest en werd meteen overspoeld door een golf van walging. Bwééiik! Fucking hell gast da is gewoon walgelijk! Da is overdreven, zo zou da hokske er nóóit uitzien! Alleen de koning van de jungle zou da hokske zo kunnen toetakelen (King Kong).”
“Haha daar hebt ge een punt. En ik zou niet graag in de schoenen staan van de sukkelaar die dat dan moet opkuisen. Ik heb veel wilskracht, maar er zijn grenzen. Dan nog liever een slepende inforeis door Antwerpen van zes maanden!”
Het dagboek is gebaseerd op waar gebeurde feiten. Verwijzingen naar en beschrijvingen van personen komen meestal overeen met de werkelijkheid, maar worden soms overdreven en in het belachelijke getrokken. Het is in geen geval de bedoeling bepaalde personen te beledigen, het is enkel en alleen de bedoeling entertainende literatuur aan te bieden.