Het aller, aller, aller, aller, aller goorste, vettigste, stinkendste, walgelijkste, meest angstaanjagende tunneltje in heel Antwerpen is ongetwijfeld het tunneltje onder het Schijnpoort. Ik weet waarover ik spreek, want ik ben ondertussen al zo goed als heel Antwerpen van deur tot deur doorgewandeld en nérgens heb ik al iets gezien dat dit niveau van gortigheid benaderd. En daarbij woon ik ook nog eens achter de hoek van dit erbarmelijke stukje stad en ben ik er al ontelbare keren doorgewandeld. Het blijft me telkens weer verbazen wat mensen daar allemaal in komen dumpen. Dat gaat van keukenafval en volgekakte pampers tot heuse versleten sofa’s en afgedankte wasmachines. De geuren die daarmee gepaard gaan laat ik aan u om erbij te fantaseren. Laat ik enkel stellen dat ik liever een nachtje in het riool zou doorbrengen dan daar. Soms ligt er zelfs zoveel afval opgehoopt dat ge er gewoon niet meer kunt passeren en ge langs het fietspad dat ernaast ligt de brug onder moet. Sinds kort zijn zelfs de lampen in het tunneltje defect zodat het er continu pikkedonker is. Dat maakt het doorkruisen ervan nog maar moeilijker en angstwekkend. Ik heb een videofragment gemaakt om u er een idee van te geven. U moet weten dat op het moment dat het fragment gemaakt werd het allemaal nog best meeviel. Zoals ik al zei zijn er tijden geweest dat ge er gewoon niet meer door kon. Als u nog een goorder tunneltje dan dit in Antwerpen weet te vinden, aarzel dan niet om ons daarvan op de hoogte te brengen. Wij geloven alvast niet dat u daar in zult slagen.
Buiten deze bijzonder lugubere Antwerpse attractie hebben we nog andere wansmakelijke dingen gezien vandaag. Bijvoorbeeld toen we aan een deur kwamen waarvoor een grote plas aangekoekte duivenkak van een centimeter dik tegen de grond plakte (van een magnitude die de Borgerhoutse duivenkakplassen kan rivaliseren).
“Fucking hell! Daar ga ik ni aanbellen ze gast!” zij mijn kompaan Bachir gruwelend.
“Allé kerel, kijk eens naar boven. Daar zitten geen duiven op het dak. Er gaat nu echt gene kak op uwe kop vallen ze.” relativeerde ik.
“Belde gij daar dan aan hé!” zei hij uitdagend terwijl hij naar het volgende huis stapte.
“Maar kerel gij zijt een fucking miet!” beschuldigde ik, toch wel lichtjes verwonderd over zijn janettengedrag. Ik ben dus zelf naar de deur gestapt en op de bel gaan duwen. Er bleek niemand thuis te zijn en, o wonder boven wonder, bleek er ook geen duif op mijne kop gescheten te hebben.
“Da heeft niks te maken met een miet zijn,” begon mijn kompaan toen ik terug naast hem kwam stappen. “Als ik boven die kak ga staan dan hangt de onderkant van mijne frank daarin gelijk vorige keer , en ge hebt toen gezien hoe smerig die dan wordt.”
“Ik heb dezelfde frak aan als gij en ik heb daar zoals ge kunt zien geen problemen mee. Volgens mij zijt ge gewoon zever in pakskes aan het verkopen om het feit te verdoezelen da ge een onmiskenbare, regelrechte, roze sloefkes dragende miet zijt.”
“Weet ge wa ik grappig had gevonden? Da ge een dikke vette duivenstront recht op uw bakkes had gekregen toen ge daar aanbelde! Dan had ik echt strijk gelegen.”
“Kerel, als ge twee seconden uit uw doppen had gekeken dan had ge gezien dat er daarboven geen duiven zaten, en da zoiets dus ni had kunnen gebeuren.”
Nu ben ik nog altijd van mening dat mijn conflater aan het overdrijven was en dat hij zijn jas niet had vuil gemaakt als hij een beetje had opgepast. Maar wat gebeurt er nu een paar uur later op de dag? Alsof de duivel ermee gemoeid is valt er toch wel een klodder duivenstront uit de lucht *splat!* recht op de mouw van mijn jas zeker? Mijn kompaan heeft het zien gebeuren en schoot natuurlijk onmiddellijk keihard in de lach. Ik heb snel mijn camera gepakt om bewijsmateriaal te verzamelen van hoe schandalig ongegeneerd hij mij durft uit te lachen om zo’n onnozele gebeurtenis, maar ik was spijtig genoeg te laat. Zijn lachbui was al voorbij en al wat er nog overbleef was zijn zelfvoldane mietengegiechel.
Even later zag ik een duif op de grond zitten die mij met een mokkende blik aan het aanstaren was. De dader! Hij was speciaal voor mijn voeten neergestreken om mij uit te lachen! Ik kon het in zijn kwaadaardige bloeddoorlopen ogen aflezen dat hij ervan genoot! Als ik die klootzak te pakken krijg zal ik hem eens een leerrijk bezoekje doen brengen aan de Slachthuislaan.
Het dagboek is gebaseerd op waar gebeurde feiten. Verwijzingen naar en beschrijvingen van personen komen meestal overeen met de werkelijkheid, maar worden soms overdreven en in het belachelijke getrokken. Het is in geen geval de bedoeling bepaalde personen te beledigen, het is enkel en alleen de bedoeling entertainende literatuur aan te bieden.