Flash content.

Ontmoedigingscampagne op een verhoog

4/7/2006

De verkiezingsstrijd tussen de partijen begint stilletjesaan op gang te komen. Dat is te merken aan de grote affiches met glimlachende gezichten en blitze slogans die je overal in Antwerpen ziet verschijnen. Een affiche langs de weg wordt door bijzonder veel mensen gezien, maar het kost een klein fortuin om zo’n ding voor al is het maar een weekje tijd ergens te laten hangen. Omdat we het belangrijk vinden dat de mensen, naast het feit dat ze geïnformeerd worden over de politieke partijen, ook op de hoogte zijn van hun mogelijkheid tot NEE stemmen, hebben we besloten iets vergelijkbaars te ondernemen. Affiches van NEE kunnen we natuurlijk niet hangen omdat we daar in de verste verte het geld niet voor hebben. Men kan zich trouwens afvragen of zo’n affiche al dat geld wel waard is. Maar dat wil niet zeggen dat we, net als die politieke affiches, de mensen langs de weg niet kunnen herinneren aan hun mogelijkheid tot NEE stemmen. In plaats van grote affiches te betalen gaan we zelf in levende lijve langs de weg staan op stoeltjes met de slogan: ‘STEM NIET OP ONS’ in de hand. Op die manier herinneren we die kiezer aan het bestaan van NEE en ontmoedigen we hem tegelijkertijd om er gebruik van te maken.

Ondertussen hebben we al vele uren langs drukke kruispunten in Antwerpen gestaan met onze niet verkeerd te interpreteren boodschap, en we krijgen steeds meer respons van de voorbijrijdende bestuurders. Er zijn natuurlijk altijd de mensen die verward opkijken met een fronsende uitdrukking op het gezicht waar duidelijk: ‘wa staan die doorgedraaide mafketels hier te doen?’ op af te lezen is. Maar er zijn ook bijzonder veel voorbijgangers die naar ons lachen, die naar ons wuiven, die hun duim (of in reeds twee gevallen hun middelvinger) naar ons opsteken.

‘Die middelvingers zijn duidelijk,’ zei ik tegen onze vrouwelijke lijsttrekker Tania die naast mij op haar stoeltje stond. ‘Maar als mensen een duim opsteken en naar ons lachen, wil dat dan zeggen dat ze akkoord gaan met onze boodschap en niet op ons gaan stemmen, of wil het zeggen dat ze blij zijn dat ze NEE kunnen stemmen en dat ze dat nu juist wél gaan doen?’ Op dat moment kwam er een grote vrachtwagen voorbij geraasd. De bestuurder deed zijn raampje naar beneden en stak breed glimlachend zijn duim de lucht in.
‘Ik stem tòch op olle!’ riep hij luidkeels voordat hij zijn aandacht terug op de weg moest vestigen.
‘Ik vrees dat de duimpjes wél op ons gaan stemmen.’ Zei Tania terwijl ze de vrachtwagen nakeek.
‘Da kan toch ni,’ zei ik sceptisch. ‘Da zijn er veel te veel...’
Mijn zin was nauwelijks uigesproken of we hoorden het luide belsignaal van een tram die de andere kant van het kruispunt passeerde. Hij stopte en liet zijn bel nog een paar keer luiden.
‘Is da voor ons?’ vroeg Tania.
‘Nee, da kan toch ni?’
De voorste deur van de tram schoof open en de bestuurder stapte naar buiten. Hij begon uitbunding in onze richting te waaien en stak zijn beide duimen in de lucht. Ik en Tania stonden als verstomd te kijken.
‘Hij... hij is uit zijn tram gestapt om naar ons te waaien...’ We glimlachten naar hem en waaiden terug. Toen stapte hij terug in zijn tram een reed door, weer als een bezetene zijn belsignaal luidend.
‘Onze slogan heeft precies ni het gewenste effect.’ Zei Tania lachend. Ik vrees er ook voor...

Op de eerste dag van de solden zijn we onze slogan dan maar eens op de Meir gaan uitproberen om te zien welk effect het daar heeft. Het was 32 graden in de schaduw en de Meir zag zwart van het volk. We stonden op onze stoeltjes op de rand van het fonteintje aan de Wapper in de bakkende zon met onze lange jassen (ik en mijn kompaan Bachir in het zwart, Tania in het wit). Enorm veel mensen keken ons puffend en zwetend aan en vroegen zich duidelijk af of we een paar vijzen kwijt waren.

‘Wa stade golle hier te doen?’ en ‘Edde golle het ni te warm?‘ vroeg men regelmatig aan onze trouwe kompanen Daan en Dries die voor ons stonden om de mensen te woord te staan.
‘Ja, we staan heel de dag in de zon en hebben het veel te warm.’ Legde Daan uit aan een vrouw die hand in hand liep met een klein meisje. ‘Daarom geven we de mensen de mogelijkheid om ons te verfrissen met waterpistolen. Hij bood het felgekleurde waterpistool dat hij in zijn hand had aan het kleine meisje aan.
‘Die twee kerels in hun lange zwarte jassen hebben het veel te warm, ge moogt water op hen spuiten om hen af te koelen.’ zei hij terwijl hij naar mij en Bachir wees. Het kleine meisje nam het pistool een beetje onzeker aan en keek mij nogal vertwijfeld aan. Ik glimlachte naar haar en knikte om duidelijk te maken dat het het mocht.
‘ge moet vooral in hun gezicht spuiten.’ hoorde ik Daan nog snel tegen haar zeggen voordat hij naar een andere bijstaander ging om zijn uitleg te doen. Mijn glimlach vertrok tot een uitdrukking van verontwaardiging.
De klootz...!
Een dikke straal water schoot onder hoge druk mijn linkerneusgat binnen. Mijn geproest en te gesplutter werd beantwoord door het uitgelaten gegiechel van het meisje en het smakelijke gelach van enkele omstaanders.

‘Schiet op da meiske haar borsten, da heeft ze graag!’ riep ik terwijl ik de waterstraal probeerde te ontwijken en naar Tania wees. Het kleine meisje stopte met schieten en keek nu naar Tania met een ondeugende glimlach om haar gezicht. Ze had er duidelijk plezier in. Ik zag Tania nog net een woedende blik in mijn richting werpen voordat de straal water tegen haar decolleté spetterde, tot het grote amusement van enkele mannelijke voorbijgangers die erop stonden te kijken.

‘Ej Tania, een politieke boodschap moet ni altijd even droog zijn hé meiske!’ lachtte ik terwijl een tweede waterstraal tegen mijn linkeroog kletterde.




Contact | © 2006 NEE | webdesign, fotografie en graphics door NEE