Flash content.

Stem niet op mij of ik BIJT!

11/9/2006

26 is ondertussen het nummer waarmee Tania en ik, samen met de boodschap “Stem niet op ons”, op de Meir staan. Dat getal verlagen we elke dag tot het uiteindelijk 0 wordt op 8 oktober. Nog 26 dagen en het is zover: de gemeenteraadsverkiezingen. Nog een kleine vier weken en we komen eindelijk te weten hoeveel mensen in Antwerpen het nodig vinden om nee te zeggen tegen de huidige politiek. We vragen ons af of onze inspanningen van het voorbije jaar voldoende zijn geweest om alle Antwerpenaars over hun nieuwe NEE-mogelijkheid te informeren. Nu de verkiezingen zo dicht bij de deur staan doen de 6 mensen van NEE er nog een schepje bovenop en leveren ze dagelijks (in de mate dat het menselijk mogelijk is) nóg meer inspanningen dan gewoonlijk. Meer dan twaalf uur per dag zijn we als onvermoeibare machines flyers in heel Antwerpen aan het rondbrengen en van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat op die kleine zwarte verdomde stoeltjes aan het staan met onze ondertussen bekende slagzin.
‘Onvermoeibaar’ hebben we misschien iets te letterlijk genomen toen we sinds kort besloten om een affiche-plakmarathon van 24 uur te houden. Van zondag 8 uur ’s avonds tot maandag 8 uur ’s avonds zou het voltallige NEE team en bovennatuurlijke inspanning leveren om in die tijd met z’n zessen alle aanplakborden in heel Antwerpen te versieren met onze nieuwe affiche. En van versiering mag er gesproken worden… Op de affiche staat een laat ons zeggen nogal ondeugende Tania te pronken als een niet zo onschuldig engeltje met sneeuwwitte vleugeltjes en een aureooltje boven het hoofd. “Stem niet op mij of ik BIJT!” is de pikante waarschuwing waarmee ze de kiezer wil verleiden om vooral niet op haar te stemmen. Als vrouwelijke lijsttrekken van NEE zou ze inderdaad bijten indien verkozen, en dan voornamelijk het gat van de politicus wiens zetel ze zou afpakken. Beste mensen, laat haar furie niet los op die arme politici en stem niet op haar, want anders zullen de gemoederen heet oplopen!

 

“Zijn wij ni compleet getikt om dees 24 uur aan één stuk te doen?” zei Dries versuft terwijl hij de zoveelste affiche van de nacht bovenhaalde en Daan een nieuwe emmer lijm aan het mengen was. Het was ondertussen al 4 uur ’s nachts, en na 8 uur onafgebroken nachtelijk aanplakwerk hadden we onze ‘klop’ al gekregen en waren we ten prooi gevallen aan een licht existentialistisch ijlen.

“Wel, ik als persoon die zelf aan deze 24-uren waanzin meedoe en aan elke straathoek een lonkend donsfluwelen hoofdkussen zie voorbij zweven, ben momenteel niet de meest geschikte persoon om daar een objectieve uitlating over te doen.”
Onze vriend Daan is altijd zeer bedachtzaam in het wegen van zijn woorden.
“Maar mijn beste gok is voorlopig dat we toch een betrekkelijk aantal vijzen zijn kwijtgespeeld om dees 24 uur aan één stuk te willen doen.”

“Minder zeike en meer wáárke!”
Ook onze vriend Bachir is steeds voorzichtig in het kiezen van zijn opmerkingen.
“We hebben nog maar 16 uur te gaan en we hebben nog niet één derde van alle borden in Antwerpen beplakt. Kunde golle ni wa rapper wáárke bende lamzakke?”
Natuurlijk was hij aan het grappen om de moed erin te houden, maar we stonden inderdaad achter op schema en het zag er naar uit dat we niet alles af gingen krijgen in de resterende 16 uur.

“Wie is er bereidt om eventueel 30 uur te kloppen als we het ni afkrijgen?” vroeg ik met gespeeld enthousiasme terwijl ik een affiche tegen het bord hield en Tania de flirtende afbeelding van zichzelf begon in te lijmen.
                            
“A moeder.” snauwde ze. Dat was duidelijk. Met de ongeduldige strijkbewegingen van haar borstel dretste ze enkele spetters lijm op mijn hemd. Deed ze dat opzettelijk? Haar affiche liegt er blijkbaar echt niet om…het blijft bij Tania niet alleen bij blaffen. Wij zelf durven ondertussen nog nauwelijks op haar te stemmen, en zeker niet wanneer ze een slaaptekort heeft. Zuchtend en kreunend (en volgedretst met lijmspetters) zwoegden we uren verder door de nacht tot er vlak voor de eerste ochtendschemering plots een bebaard figuur slenterend uit de duisternis verscheen. Hij had een fles sterke drank in zijn hand en de ogen in zijn knalrode gezicht rolden ongecontroleerd in hun oogkassen alsof ze niet wisten waar hun aandacht op te vestigen.

“Wie is da l..lakker ding oep die affish?” stamelde hij. De man was duidelijk stomdronken.

“Dat… is onze vrouwelijke lijsttrekker.” zei ik voorzichtig. Misschien kwam het door de duisternis of de sjofele werkkledij die ze aan had, maar hij herkende Tania blijkbaar niet.

“En woar go die m..maaj baajte alsek oep da schoejn p..poepke stem?”

“In uw whiskyfles.” zei Daan sarcastisch, waarop Tania hem een bitsige, doch bijna geruisloze klap tegen het achterhoofd gaf. De dronkaard was blijkbaar te lazarus om de opmerking te registreren.

“Da’s de mingst lulleke polletieker da’k oejt gezing em!” reutelde hij, waarop hij een scheut van zijn vuurwater in zijn keel, en gedeeltelijk zijn baard goot en verder de nacht in waggelde.

“Wel Tania, waar zoude hem bijten?” vroeg Dries oprecht geïnteresseerd toen de man uit het zicht was verdwenen.

“Daar waar er bij u niks te bijten valt, Drieske.”

“Opgepast Dries, ze heeft bloed geroken en de smaak te pakken. Laat ze gerust als ge uw vijf ledematen wilt behouden.” lachte Bachir.

“’Stem niet op mij of ik gedraag me als een bitch’ had misschien een toepasselijker slogan geweest voor u, Tania?” kaatste Dries terug. Een blik van puur vergif kreeg hij als antwoord. Niemand was ondertussen nog aan het plakken. Het rondje ‘lachen met Tania’ had voorlopig iedereen’s aandacht. 
“We kunnen ze eventueel wel gebruiken om inbrekers van het NEE kantoor weg te houden: een bordje met haar foto waarop ze haar tanden ontbloot met daarnaast: ‘Ik heb maar 5 seconden nodig tot aan de deur… en jij?’ Zoals voor een waakhond.” grapte Bachir verder, waarmee hij een stamp tegen zijn been van Tania verdiende.

“Een Waakteef in dit geval.” zei Daan droog. Daarmee scoorde hij een tweede, deze keer luidere klap tegen het achterhoofd.

“Gaan we affiches plakken of op elkaars kop kakken?” rijmde ik zonder dat het bedoeld was. Iedereen stemde in met de eerste optie.

“Al goed dat we Tania niet hebben meegenomen naar het justitiepaleis waar we onze lijst en handtekeningen zijn gaan indienen...” liet ik me toch nog even geamuseerd ontvallen terwijl we terug aan de slag gingen. Ze had daar mogelijk de aanwezige politici de kleren (en het vel) van het lijf gescheurd. En we hebben er ons bij een bepaalde coalitiepartij al onsympathiek genoeg gemaakt zónder haar charmante aanwezigheid. Toen een grote politicus van die bewuste partij (die we niet zullen noemen) werd geïnterviewd door een journalist van ATV, sprong ik tijdens zijn uitleg voor de camera om hem op zo beleefd mogelijke wijze te onderbreken.

“Excuseer,“ begon ik terwijl hij vol ongeloof aanschouwde hoe ik in beeld stapte en naast hem kwam staan. “Ik wil even zeggen dat wij vernomen hebben dat de grote politieke partijen hebben besloten om ons dood te zwijgen en… “

“Ja zeg maar ik ben hier wel een interview aan het geven hé.” onderbrak hij verontwaardigd en geïrriteerd.”

“Ja mijn excuses daarvoor,” zei ik zo beleefd mogelijk, “Maar ik wil toch even zeggen dat het er ons niet van weerhoudt om nog steeds campagne voor uw partij te voeren.” Ik nam een NEE-flyer met de ’10 redenen om niet NEE te stemmen’ uit mijn binnenzak en bood het hem aan. “Hier hebt u alvast tien redenen om niet NEE te stemmen maar wel voor de grote partijen.” Geërgerd nam hij het papiertje aan en bekeek de interviewer met een verdwaasde blik. ‘Waar haalt die kerel het lef vandaan om mij te onderbreken tijdens een interview voor de televisie?’ stond er op zijn gezicht te lezen. “En ohja,” ging ik verder terwijl ik een NEE sticker uit mijn binnenzak toverde, “Als u teveel last ondervindt van politieke campagne in uw brievenbus dan kunt u onze sticker tegen politieke campagne gebruiken die wij gratis aanbieden.” Met een pisnijdige glans in zijn ogen sleurde meneer de grote politicus van de coalitiepartij die we niet zullen noemen de sticker uit mijn hand en zweeg vervolgens in alle talen. “Nog een prettige dag verder.” zei ik met een warme glimlach en verwijderde mezelf van het oog van de camera.

Na het interview kwam hij me, duidelijk in zijn eer gekrenkt, melden dat het heel onbeleefd was wat ik gedaan had. Dat is gek. Wij vinden het eerder onbeleefd om een groepje gedreven jongeren die gratis campagne voor u voeren trachten dood te zwijgen.  Kort daarop begaf hij zich terug naar de tafel van zijn partijgenoten om tegen hen te klagen over ‘dien onnozelaar’ die zijn interview had komen verstoren. Onmiddelijk werd er een snel telefoontje gepleegd door een van zijn partijgenoten, waarvan we de woorden ‘die mannen van NEE’ hebben kunnen opvangen. Zouden ze halsoverkop iets met de partijtop gekonkelfoest hebben om het 'incident' te 'corrigeren'?




Contact | © 2006 NEE | webdesign, fotografie en graphics door NEE