Er zijn een hele hoop mensen die zich voor geen fluit interesseren in politiek, en dat ons ook heel duidelijk zeggen wanneer we bij hen aan de deur komen. Daar hebben we ook alle respect voor; we durven al wel eens reageren met een vraag als ‘Maar u gaat toch stemmen, mevrouw?’, maar als mensen blijk geven dat ze echt niks om politiek geven dan treden we ook niet verder in discussie en nemen we vriendelijk afscheid.
Er zijn echter ook zo van die mensen die aanvankelijk wel beweren dat ze geen politieke interesse hebben, maar kort daarop toch uitspraken doen die het tegendeel bewijzen. We proberen natuurlijk ten allen tijde die mensen niet tegen de borst te stoten door daar opmerkingen over te maken. We hebben immers alle respect voor hun mening. Maar soms valt het ons toch moeilijk om die mensen op hun inconsistente uitspraken te wijzen.
Zo deed er onlangs een man open die met volle overtuiging beweerde dat hij niks met politiek te maken wou hebben.
‘Nee bedankt. Ik ben apolitiek.’ Zei hij resoluut toen mijn kompaan Bachir hem een NEE-flyer aanreikte. Die reactie hadden we al vaker gekregen en we begrijpen ze ook heel goed, maar mijn kompaan wou de man er toch even op een subtiele manier op wijzen dat zijn stem sowieso invloed heeft op de politiek, of hij nu wil of niet.
‘Maar u gaat toch stemmen, meneer?’ zei hij met een verontschuldigend glimlachje.
‘Ja…’ reageerde de man aarzelend. ‘Maar ik heb mijn keuze al gemaakt!’ Waarop hij het gesprek afbrak en zijn deur dicht deed.
‘Toch wel straf dat hij volledig apolitiek is, en tóch al een politieke keuze heeft gemaakt, zo’n dikke negen maanden voordat het effectief verkiezingen zijn.’ zei mijn kompaan me achteraf met een sarcastische ondertoon in zijn intonatie.
‘Inderdaad,’ zei ik geïntrigeerd. ‘Zeker als ge in beschouwing neemt dat de keuze van een apolitiek persoon zeker niet zou zijn om voor een partij te stemmen. Welke apolitieke keuze heeft hij dan wél zo vroeg op voorhand gemaakt vraag ik me af? In het kieshokje zijn broek naar beneden doen, door de knieën gaan en een uit protest een drol draaien? Of zou hij eerder, zoals onze vriend ‘ik protesteer op mijn manier’ van een tijdje terug, zich op acht oktober naar het gemeentehuis gaan om daar in zijn onderbroek op het dak te staan dansen terwijl de andere mensen zich naar de stembus begeven?’ We zullen het misschien nooit weten…
Een andere inconsistente reactie kregen we toen ik een tijdje geleden een minder valide jonge vrouw aan de deur had. Ze beweerde althans dat ze minder valide was, hoewel er ogenschijnlijk niets mis bleek te zijn met haar fysieke verschijning. Heel beleefd en zachtaardig was ze in ieder geval.
‘Nee, sorry meneer. Ik wil ni onbeleefd zijn ofzo, maar ik ga het ni aanpakke want ik interesseer mij echt ni in politiek’ zei ze verontschuldigend.
‘Maar u gaat toch stemmen, mevrouw?’ zei ik met een vriendelijke glimlach.
“Nee. Ik ben minder valide en dus ga ik ni stemmen.”
‘Oh…’ Heel even bekeek ik haar van kop tot teen met nieuwe ogen, maar ik kon geen enkele aanwijzing van enig lichamelijk mankement bespeuren. ‘Mijn verontschuldigingen voor de storing’ zei ik tenslotte.
‘Da’s nikske meneer. Morja ik gon toch ni stemme, en als ik tóch ging stemmen dan zou ik gewoon stemmen op de partij waar ik normaal altijd voor stem’ zei ze op de luchtige banale manier waarop men ’s morgens driehonderd gram hesp, fijn gesneden, bij de slager bestelt. Ik stond haar een onwennig moment lang in ongeloof aan te staren. Mijn ogen scanden haar gezicht af op zoek naar ook maar het vluchtigste tekentje van humor. Was ze aan het grappen? Was dat een kleine flikkering van haar mondhoek die zich even tot een ironisch glimlachje optrok?
Hmm… nee… nergens humor te bespeuren. Ze meende het.
Ze meende het!
De vriendelijke glimlach op mijn gezicht verhardde zich tot een onafwisbare indruk.
‘En een prettige dag nog verder!’ stamelde ik en verwijderde me van haar voordeur.
‘dat “minder valide” aspect, dat sloeg op haar hersenen zeker?’ lachte mijn kompaan achteraf toen ik hem het verhaal vertelde.
‘Ik vrees er voor mijn beste confrater, ik vrees er voor.’
Het dagboek is gebaseerd op waar gebeurde feiten. Verwijzingen naar en beschrijvingen van personen komen meestal overeen met de werkelijkheid, maar worden soms overdreven en in het belachelijke getrokken. Het is in geen geval de bedoeling bepaalde personen te beledigen, het is enkel en alleen de bedoeling entertainende literatuur aan te bieden.