Het gebeurt vaak dat op het moment dat we aanbellen een hond van achter het raam begint te blaffen. Het gebeurd altijd onmiddellijk na elkaar. Duwen op de bel, en het kabaal begint. Ondertussen valt het ons al niet meer op. Het courante geblaf dat geregeld volgt op het induwen van een deurbel is een constante aanwezigheid geworden die we nog nauwelijks registreren en eerder als achtergrondruis ervaren. Vanmiddag echter had ik een ingeving, misschien uit verveling of gewoon omdat ik een fantasierijk moment had, waardoor dat steeds wederkerende geblaf ineens een totaal andere dimensie kreeg. Toen ik voor de zoveelste keer een hond van zijn tak hoorde maken nadat ik had aangebeld schoot het beeld plots in mijn hoofd dat het de eigenaar van de woonst was die daar achter zijn deur als een waanzinnige stond te keffen. Ik schoot in de lach waardoor mijn kompaan Bachir, die een deur verder stond, vragend in mijn richting keek.
“Wat is er?” vroeg hij nieuwsgierig. Als een van ons iets om te lachen tegenkomt wil de andere daar natuurlijk ook aan kunnen deelnemen.
“Ik beeldde me juist in dat de deur open ging en de bewoner al keffend in het deurgat verscheen, en dat dus bleek dat het eigenlijk de bewoner, en niet een hond is die maniakaal begint te blaffen wanneer er wordt aangebeld.” zei ik geamuseerd, en om de hilariteit van die gedachte te illustreren beeldde ik even snel uit hoe die persoon eigenaar er dan effectief zou staan blaffen voor mijn neus: “Waf! Waf! Waf!”.
“Haha! Ja da’s ne goeie! Daar kunnen we misschien een sketch van maken…” lachte mijn kompaan smakelijk mee. Maar omdat hij net bij een nieuwe deur was aangekomen moest hij zich even onder controle houden en de gedachte uit zijn hersens bannen. Het is al veel te vaak voorgekomen dat we voor de mensen hun gezicht in de lach schieten omwillen van dergelijke onnozele grappen die we onder elkaar maken om de dag door te komen. Na een flinke schep lucht te hebben gehapt had Bachir zijn serieuze houding terug weten te herstellen en belde hij vol zelfvertrouwen aan. Ogenblikkelijk kwam er een luid jammerend hondengejank van achter het venster geklonken. Vrijwel gelijktijdig schoten er door onze gedachten het beeld van een man die achter het venster gehurkt op de sofa zat te janken als een terminaal gestoorde geesteszieke. Uiteraard konden we onze lach niet bedwingen. Voor mij was dat niet zo’n probleem omdat ik net iemand te woord had gestaan die al terug naar binnen was gegaan, maar de deur van mijn kompaan opende onheilspellend en hij deed tevergeefs een poging om zijn postuur te redden. Verontschuldigend gaf hij zonder al te veel woorden de flyer af en stapte gefrustreerd verder.
“Klootzak!” zei hij half geamuseerd, half gemeend tegen me. “Door uw onnozele grap kan ik nu geen hond meer horen blaffen zonder in de lach te schieten!”
“Allé kerel, ge moet u een beetje leren bedwingen hé” zei ik bemoedigend.
Maar inderdaad: bij de volgende paar honden die we aan het keffen of janken zetten had mijn kompaan het bijzonder moeilijk zich serieus te houden. Gelukkig heeft hij zich na een aantal keer weten harden en kon hij het aanstekelijke idee van blaffende bewoners uit zijn gedachten bannen. Ik wou eerlijk gezegd op dat moment weer een grap maken, deze keer over het feit dat er ook honden zijn die bijzonder jammerlijk en zielig beginnen te janken op het moment dat we aanbellen. Soms zelfs in die mate dat het niet zo ver gezocht is om te denken dat sommige baasjes om een of andere ziekelijke reden hun deurbel via een metaaldraadje gekoppeld hebben aan de kloten van hun arme huisdier, en dat door op het knopje te duwen we niet alleen de bel laten rinkelen, maar ook een stroomstoot van ettelijke volts door het diertje zijn familiejuwelen jagen. Ik heb me op dat moment toch weerhouden van die gedachte aan mijn kompaan kenbaar te maken. Het was ondertussen wel duidelijk dat hij met momenten bijzonder gevoelig is voor dergelijke absurde humor en dat het nefaste gevolgen kon hebben voor zijn serieuze overkomen…
Ik wil hierbij wel even vermelden dat wij helemaal geen dierenbeulen zijn en dat we het lijden van dieren verre van grappig vinden. Het is enkel de absurditeit van de bovenvermelde gedachte die het voor ons grappig maakt. (Dat samen met het feit dat we ondertussen half hersendood zijn door het eentonige werk en dat we om het minste in een deuk liggen…) Het zou trouwens ronduit schandalig zijn om zomaar de geslachtsdelen van uw hondje te laten elektrocuteren door nietsvermoedende aanbellende bezoekers. Het minste wat mensen met dergelijke bezigheden kunnen doen is de gepaste waarschuwingen hiervoor plaatsen. Een tijdje geleden zijn we voorbij een wijk gekomen waar de mensen dat goed begrepen hebben. Daar weet u als bezoeker tenminste waar u zich aan waagt wanneer u besluit bij een hondenliefhebber aan te bellen.
Het dagboek is gebaseerd op waar gebeurde feiten. Verwijzingen naar en beschrijvingen van personen komen meestal overeen met de werkelijkheid, maar worden soms overdreven en in het belachelijke getrokken. Het is in geen geval de bedoeling bepaalde personen te beledigen, het is enkel en alleen de bedoeling entertainende literatuur aan te bieden.