Deze voormiddag passeerden we langs een straat van redelijk grote rijhuizen met elk een voortuintje.
“Er hangt kak aan uwe schoen!” fluisterde mijn kompaan Bachir, die een deur verder stond te wachten, juist nadat ik bij mijn deur had aangebeld.
Ik dacht even dat hij aan het grappen was, maar toen ik naar beneden keek zag ik inderdaad een stevige klodder lichtbruine stront tegen mijn zool plakken. Ik begon haastig mijn schoen over de grond te wrijven in de hoop zo snel mogelijk die stinkende vetzakkerij van mijn schoen te krijgen voordat de deur open ging.
“Ja vor waddist?” hoorde ik van boven komen.
Ik keek omhoog en daar hing een vrouw uit een raam van de eerste verdieping naar mij te kijken. Nog geen seconde daarvoor was ik echter nog de kak van mijn schoen aan het vegen. Dat moet ze ongetwijfeld gezien hebben. Ik stond trouwens nog altijd met mijn lichaam in een positie die heel gemakkelijk te interpreteren was als: “Jep, ik sta hier schaamteloos de stront van mijn schoen op uw oprit uit te smeren!” U kunt dus begrijpen dat een gevoel van schaamte met bekroop. Maar de gedachte dat Bachir deze hilarische situatie aan het observeren was en dat hij zonder twijfel binnensmonds stond te giechelen gelijk een giecheltrut maakte het mij bijzonder moeilijk mijn lach in te houden.
“Goedendag mevrouw, er hangt kaka aan mijne schoen.” had ik tegen haar kunnen zeggen, maar dat had ze waarschijnlijk niet zo tof gevonden en het was al moeilijk genoeg om serieus te blijven. Het is met met een immense inspanning dan toch gelukt op een redelijk serieuze manier mijn zin te zeggen. Maar ik had anders wel de indruk dat die vrouw op een heel insinuerende wijze naar mij aan het glimlachen was, alsof ze doorhad wat er gaande was en ze mij stiekem aan het uitlachen was. Ze had misschien zelfs in hoogst eigen persoon opzettelijk in haar voortuin gaan zitten schijten om Getuigen van Jehova en deur aan deur leurders een loer te lappen. We hebben nog al zotten tegengekomen die tot zo’n dingen in staat zouden zijn, en de insinuerende lach van deze vrouw vond ik toch wel heel verdacht.
We komen nog wel andere vrouwen tegen in Deurne die onze argwaan wekken. Die vrouw die een paar dagen geleden de deur voor mijn kompaan Bachir opende bijvoorbeeld. Bachir zag dat ze een lange dikke staaf in haar hand had toen ze open deed.
“Fucking hell ze heeft een dildo vast!” was zeer begrijpelijk de allereerste gedachte die door zijn hoofd schoot (hoeveel vrouwen doen er de deur niet open met een dildo in de hand hé).
“Is het ‘happy hour’, mevrouw?”
Die gedachte opzij zettend probeerde mijn kompaan zijn zin op een normale manier te zeggen en zijn ogen van het seksattribuut te houden. Het lukte hem ook. Maar toen het nodige gezegd was en hij haar nog een héél prettige dag wenste (de vetzak) kon hij het toch niet laten even recht naar de dildo te staren. Hij had vanuit zijn ooghoek al kunnen zien dat het groen was en dat moest hij dus wel nader onderzoeken. Een groene dildo ziet ge per slot van rekening ook niet elke dag. Maar toen hij zag dat de vrouw haar dildo in schijfjes aan het snijden was werd het hem inderdaad duidelijk dat het om een komkommer ging. Niet dat ge u daar ook niet mee kunt amuseren hé madam.
En dan was er ook nog die oude vrouw die in haar kelder zat. Nadat mijn kompaan had aangebeld stak ze abrupt een bezemsteel door haar keldergat.
“Ik zit iere menier! Iere zittek!” riep ze met een zwak stemmetje terwijl ze de bezemsteel heen ne weer bewoog. Bachir verschoot zich bijna een bult. Het had niet veel gescheeld of ze had die bezemsteel recht in zijn gat gestoken (het menske was oud en zag waarschijnlijk niet zo goed meer). Groene dildo’s aan de deur tot daar toe, maar dit ging mijn kompaan toch iets te ver. Hij wordt niet zo graag onverwachts gepenetreerd door kuisgerief vanuit keldergaten. Zijn eerste gedachte (namelijk “madam gelieve te zien waar ge u kuisgerief steekt, ge hebt bijna de binnenkant van mijn gat gekeerd.”) kon hij natuurlijk weer niet uiten. Zo’n oud menske zou dat niet begrijpen.
Het dagboek is gebaseerd op waar gebeurde feiten. Verwijzingen naar en beschrijvingen van personen komen meestal overeen met de werkelijkheid, maar worden soms overdreven en in het belachelijke getrokken. Het is in geen geval de bedoeling bepaalde personen te beledigen, het is enkel en alleen de bedoeling entertainende literatuur aan te bieden.