Deze middag kwam er op de Mechelse Steenweg een jonge kerel met een fiets naar mij toe gereden.
“Hallo, mag ik even iets vragen?” zei hij nadat hij naast mij op het voetpad was gestopt.
“Ja natuurlijk.” zei ik vriendelijk. Waarschijnlijk weer iemand die komt vragen waarom we in lange zwarte jassen rondlopen en van deur tot deur gaan, dacht ik.
“Ik studeer mode hier in Antwerpen en ik zoek mensen om kleren te passen. Zou jij de kleren die ik ontworpen heb willen aanproberen? Jij hebt het geschikte postuur waarnaar ik op zoek ben.” Die vraag had ik niet zien aankomen.
“Euh… wel ik voel me gevleid, maar ik ben momenteel aan het werken” zei ik geamuseerd.
“Ah, maar ik bedoel niet nú hé. De modeshow is pas in juni. Ik zou het heel tof vinden als jij een model in mijn modeshow zou willen zijn. Jij hebt een echt een mooi figuur en ook een goede uitstraling.” zei hij uitbundig. Deze keer op een manier die me net iets te vriendelijk leek. Hij was in ieder geval lichtjes aan het overdrijven met zijn complimentjes.
“Bedankt voor het aanbod, maar ik zal heel dit jaar druk bezig zijn met een politieke protestbeweging, en ik zal echt geen tijd kunnen vrijmaken voor een modeshow.”
“Oh jij zit in de politiek. Dan ben ik nu dus met een belangrijke persoon aan het praten!” lachte hij. “Maar het is echt wel spijtig, want jij hebt echt een heel mooi lichaam en je zou perfect in mijn modeshow passen.” Zijn gezicht straalde van bedwongen verrukking terwijl hij me met gretige ogen van top tot teen innam. Nu was ik wel zeker dat ik oog in oog stond met een man die liever aan jongens dan aan meisjes komt. De gedachte dat hij waarschijnlijk meer interesse had voor de inhoud van mijn onderbroek dan voor zijn zogenaamde modeshow maakte me nogal ongemakkelijk. Ik was ondertussen danig aan het hopen dat hij met ‘mijn modeshow’ niet verwees naar een of ander licht pornografisch theekransje.
“Bedankt voor het aanbod, maar ik kan helaas niet…” herhaalde ik met lichte onrust. Deze keer had hij het begrepen. Teleurgesteld nam hij afscheid en fietste weg. Ik bracht in stilte een zucht van opluchting uit. Niet dat ik iets tegen homoseksuelen heb maar de flair waarmee deze dartele heer over 'zijn modeshow' sprak maakte me wel een beetje ongerust. Dit was trouwens niet de eerste keer dat we tijdens de inforeis werden aangeklampt door een bereidwillige seksueel ruimdenkende man. Een lange tijd geleden, toen we nog in Ekeren waren, verscheen er een man aan de deur met zijn broek wagenwijd open en hij zijn broeksriem in de handen.
“Kom even binnen om iets te drinken.” zei hij joviaal nadat hij zijn broek had dicht gedaan en ons van verdere glimpen van zijn onderbroek had bespaard. We hebben zijn aanbod toen vriendelijk geweigerd en stapten verder, elkaar bedenkelijk aankijkend.
“Die kerel was een janet, die wou ons echt binnendoen, hebt ge het gezien?” zei mijn kompaan Bachir beschuldigend. Mijn kompaan is over het algemeen nog een stuk achterdochtiger wanneer het aankomt op de mogelijke avances van homo’s.
“Och kerel gij overdrijft,” zei ik, naïef als ik toen nog was. “Die vent is gewoon zo vriendelijk om ons iets te drinken aan te bieden en gij bestempeld die direct als homofiel.”
“Maar ge hebt toch gezien da hij zijn broek open had. Gij denkt dat da toeval was ofwa? Die hitsige flikker wou gewoon een ritje op onze rug versieren.” zei mijn kompaan zelfzeker.
“Och gast gij zijt gewoon paranoïde!”
“Da’s toch ni waar? Ik herken er gewoon een wanneer ik er een zie.”
“Maar kerel, gij hebt precies echt wel iets tegen homo’s hé?” zei ik verontwaardigd.
“Helemaal ni. Ik heb niks tegen kontcowboys. Ik zeg alleen maar da ge ni naïef moet zijn op da vlak. Zo’n aarsschalker is vooral uit op uwe piet en uw achterste. Da’s nu eenmaal de realiteit.” zei mijn komaan resoluut. Ik keek hem fronsend aan. Heeft hij daar nu een punt of niet? Op dat moment zagen we de man van daarnet, nu met zijn broek deftig dichtgeknoopt, gedreven naar ons toe fietsen. Hij stopte vlak naast ons.
“Zeg, ik ga naar het café, gaan jullie mee? Ik trakteer.” zei hij nogal gespannen.
“Nee bedankt, we hebben nog veel werk te doen.” zei ik, waarop hij teleurgesteld doorfietste.
“Ziede?” zei mijn kompaan wanneer hij in een bocht was verdwenen. “Gaat ge nu nog altijd beweren da hij geen endeldarmtoerist is?”
“Ik moet toegeven dat het er ondertussen sterk op begint te lijken. Het is niet vanzelfsprekend om twee mannen in lange zwarte frakken die ge efkes aan uw deur hebt gehad al onmiddellijk en zonder aanleiding mee op café te vragen. Niet vanzelfsprekend tenzij ge natuurlijk een anusavonturier van de bovenste plank zijt.”
“Voila, nu hoor ik u klappen.”
En met dat nieuw verworven inzicht stapte ik rustig verder naar de volgende deur. Wat een mens allemaal al niet leert tijdens zijn wandeltochten door het Antwerpse.
Tot hiertoe hebben we naar schatting meer dan 44.000 mensen persoonlijk aangesproken, in 202.000 brievenbussen een NEE flyer gestoken en alles bij
elkaar elk 2200 kilometer gestapt.
Het dagboek is gebaseerd op waar gebeurde feiten. Verwijzingen naar en beschrijvingen van personen komen meestal overeen met de werkelijkheid, maar worden soms overdreven en in het belachelijke getrokken. Het is in geen geval de bedoeling bepaalde personen te beledigen, het is enkel en alleen de bedoeling entertainende literatuur aan te bieden.