We hebben de ghetto-kern achter ons gelaten en zijn in rustiger oorden aanbeland. Vele huizen zien er nog altijd uit alsof ze net een tsunami overleefd hebben, en het aromatische mengsel van uitlaatgassen en al dan niet menselijke lichaamsvochten is ook nog steeds onze trouwe reisgezel, maar de drollen, de ‘punks’ en de ‘homeboys’ in ‘da streetz’ hebben zich tot een bescheiden groepje enkelingen beperkt. In plaats van de sporadisch voorbij flanerende ‘hoodlum’ op zoek naar zijn eerste ‘stick-up’ slachtoffer van de dag komen we in dit stukje Borgerhout een heel ander type mensen tegen. Dat had ook mijn kompaan Bachir meteen door toen hij het mankende schraalgeklede mannetje, diep in gesprek met zichzelf, op ons toe zag schuifelen. De dialoog die hij met zijn alter ego voerde moet bijzonder boeiend geweest zijn, want hij staakte zijn bizarre gemompel maar pas toen hij tot vlakbij mijn kompaan was gestrompeld.
“Wddisssda?” slurpte hij in een Nederlands dat zo gebroken was dat we ons tot op heden afvragen of King Kong (koning van de primaten) een mooiere articulatie aan de dag had kunnen leggen. Overtuigd dat er iets verschrikkelijk mis was met dit individu begon Bachir toch met de warmste vriendelijkheid die hij op dat moment kon oproepen een woordje uitleg te geven.
“Dit is een nieuwe protestbeweging met de naam NEE die is opgericht door…” De woorden bleven in zijn keel steken. Slurpy had zich na slechts enkele woorden van mijn kompaan al terug omgedraaid om verder te strompelen in de richting waarvan hij was gekomen, zijn geslurpte interne dialoog hervattend. Ook ik werd verder compleet genegeerd wanneer hij schuifelend voor mijn neus voorbij slurpte. Mijn kompaan stond mij een momentje verdwaasd aan te kijken. ‘What the fuck is da voor een stranddebiel?’ stond in grote onzichtbare letters op zijn gezicht te lezen. Op dat moment hadden we al een idee kunnen hebben van in wat voor regio we ons hadden begeven. Een tijdje later hadden we weer iets eigenaardigs voor. Een man die ik via de parlefoon had ingelicht over zijn nieuwe mogelijkheid tot politiek protest vroeg me over welke partij het ging.
“Da’s een nieuwe protestbeweging met de naam NEE die is opgericht door… “ Deze keer was het mijn keel waarin de woorden bleven haken. Ik kon ook moeilijk verder praten, want de man onderbrak mij met zijn luidruchtige stem.
”Steekt het mor in de bus dan zal ik het bij het oud papier gooien!” bulderde hij enthousiast, waarop hij de verbinding verbrak. Ik stond een aantal seconden verward naar de nu doodstille parlefoon te staren. Er had geen greintje humor of sarcasme in zijn stem geklonken; het leek wel alsof hij oprecht opgetogen was om mijn flyer bij zijn berg oud papier te gooien. Bijzonder eigenaardig… Na enige vertwijfeling besloot ik toch maar een flyer in de brievenbus te steken. Er bestond wel een kleine kans dat dit heerschap knettergek was, maar hij had waarschijnlijk gewoon een grapje gemaakt dat een beetje verkeerd is overgekomen. Na die tweede bizarre ontmoeting had ik echter al stillekesaan nattigheid moeten voelen, maar ik heb mijn gepieker opzij gezet en resoluut verder gewerkt.
Weer iets later toen we rustig een straat aan het afwerken waren stopte er plots een auto voor onze voeten waarvan de raampjes naar beneden waren en waaruit luide hectische muziek gonsde. Een viertal man zat op de zeteltjes uitbundig op de beats te swingen. De man achter het stuur kwam met hoofd, nek en schouders uit zijn raampje hangen en begon op de meest overdreven melodramatische manier mee te zingen. Zijn armen bewogen uitbundig alle kanten uit om zijn intense passie uit te drukken. We voelden ons bijna als twee beeldschone dames die van op hun balkon onder een nachtelijke sterrenhemel worden toegezongen door een geëmotioneerde Romeo met een speedverslaving. Nog half uit zijn raam hangend gaf de bestuurder op de meest romantische manier plankgas waarop het mobiele koor zingend de straat uit scheurde. Dat was de druppel. Er was nu geen twijfel meer mogelijk: we waren van de ongure straten van het ghetto beland in de angstaanjagende oorden van de terminaal van de pot gerukten. Het kan zijn dat we hier als nooit tevoren voor ons leven moeten vrezen. Op arrogante ‘punks’ en ‘gangsta’s’ met machinegeweren kunnen we ons nog mentaal voorbereiden, maar wat we in deze contreien der zwakzinnigen nog zullen tegenkomen, daar houden we ons hart voor vast.
Het dagboek is gebaseerd op waar gebeurde feiten. Verwijzingen naar en beschrijvingen van personen komen meestal overeen met de werkelijkheid, maar worden soms overdreven en in het belachelijke getrokken. Het is in geen geval de bedoeling bepaalde personen te beledigen, het is enkel en alleen de bedoeling entertainende literatuur aan te bieden.