Vandaag is er een journalist met ons mee geweest. Hij gaat een artikel over ons schrijven voor in zijn weekblad, en daarom is hij vandaag een groot deel van de dag met ons mee door de straten van Antwerpen getrokken. Een van de eerste mensen die open deed was, heel toevallig, een vrouw van middelbare leeftijd die enorm enthousiast reageerde.
‘Ja die politici, ze doen toch mor waar ze goesting in hebbe. Het wordt eens tijd da we daar tegoei tegen kunnen protesteren.’ zei ze vinnig. ‘Ik zal aan olle denken!’ zei ze met een knipoog terwijl ze de NEE flyer, die ik haar net gegeven had, even prijzend de lucht in hield. Dat schetste voor de journalist al meteen een beeld van hoe positief we dag in dag uit door massa’s mensen ontvangen worden. Hij is ons tot ’s avonds gevolgd en in die tijd hebben we lange gesprekken gevoerd over het concept van NEE en over de politiek in het algemeen. Rond vier uur is hij naar huis vertrokken, maar hij was vastberaden om ons later op de avond ook mee naar de café’s van Antwerpen te vergezellen om te zien hoe de mensen daar op ons reageren. We spraken een uur af en toen namen we afscheid. Hij had misschien iets langer moeten blijven, want niet lang nadat hij vertrokken was kwam ik bij een interessante man aan de deur die een bijzonder verwonderlijke bewering over onze beweging deed.
‘Pffff mor manneke, poletiek da interesseert maai ni zenne.’ zei hij ongeduldig toen ik hem de uitleg had gegeven en een flyer aanreikte.
‘Het is maar gewoon en informatieblaadje hoor meneer.’ zei ik vriendelijk.
‘Joa manneke, mor de interesseert me ni zenne.’
‘Maar u gaat toch stemmen meneer?’ zei ik met een onschuldige glimlach.
‘Joa! Joa! Joa! Ik gon kieze éé! Ik gon kieze!’ reageerde hij, plotseling hevig alsof hij zich verdedigde tegen een onterechte beschuldiging.
‘Wel het is u gewoon om u even op de hoogte te brengen dat er een nieuwe beweging opkomt waarop u zult kunnen stemmen en…’
‘Mor da weetekik toch allemol manneke? Da weetekik allemol!’ zei hij gepikeerd. Daar keek ik toch even verbaasd van op.
‘Oh… dus u bent er al van op de hoogte?’ vroeg ik enthousiast. Het is altijd aangenaam om mensen tegen te komen die al van het concept gehoord hebben.
‘Joa joenge, kzennekik oek nor’t school gewest zenne!’ riep hij geërgerd. Ik kon in zijn ogen lezen dat hij vond dat ik hem als een eersteklas debiel aan het behandelen was, maar ik wist op dat moment echt niet wat zeggen en stond hem voor een ogenblik perplex aan te kijken.
‘Mor kom, kzallet is leze!’ zei hij terwijl hij de flyer uit mijn handen trok en terug achter de deur verdween.
‘Die kerel heeft dus over NEE geleerd op school hé gast, kunt ge da geloven?’ zei ik daarna spottend tegen mijn kompaan Bachir. ‘Da’s toch wel straf hé? We zijn zelfs nog ni opgekomen, en tóch geven ze al les over ons op school!’
‘En al een hele tijd precies.’ lachte mijn kompaan. ‘Want het is ongetwijfeld al een hele tijd geleden dat die kerel nog op school zat. Hadden we da geweten dan hadden we nooit met de inforeis moeten beginnen!’
En de journalist van het weekblad had daar ook wel raar van opgekeken… Met die journalist zijn we deze avond zoals afgesproken tegen acht uur naar enkele Antwerpse café’s getrokken. De reacties van de mensen waren weer bijzonder enthousiast, en hij heeft zeker genoeg materiaal kunnen verzamelen om een boeiend artikel te schrijven. Na een vijftal kroegen te hebben afgeschuimd stelde hijzelf een café voor waar hij regelmatig komt. Toen we daar aankwamen waren er een aantal journalisten aanwezig waarmee hij bevriend is. Hij stelde hen aan ons voor en we zijn allen aan de praat geraakt. We hebben daar samen zitten praten, drinken en lachen, en we zijn tot na twee uur ’s nachts blijven hangen. Toen ik tegen half drie thuis kwam moest ik nog douchen en van kleren veranderen, en daarna moest ik nog aan het dagboek van vandaag maken. Het was bijna drie uur toen ik daar eindelijk aan kon beginnen. Doodmoe na een veel te lange dag heb ik dus in een sneltempo dit dagboek in elkaar geflanst. Zoals u op de foto kunt zien zie ik er momenteel niet al te fris meer uit. Ik ben dan ook enorm tevreden dat dit dagboek momenteel zo goed als af is. Het is ondertussen al kwart voor vier. We zullen morgen dus een pak later dan normaal moeten beginnen als we onze acht uur slaap willen halen. Het is te hopen dat we ons niet teveel als hersendode zombies zullen voelen op de laatste dag van deze week. We zullen zien… Ik ga in ieder geval maffen nu. Slaapwel en tot morgen!
Het dagboek is gebaseerd op waar gebeurde feiten. Verwijzingen naar en beschrijvingen van personen komen meestal overeen met de werkelijkheid, maar worden soms overdreven en in het belachelijke getrokken. Het is in geen geval de bedoeling bepaalde personen te beledigen, het is enkel en alleen de bedoeling entertainende literatuur aan te bieden.