We zijn momenteel aan het Kiel bezig. Om de een of andere reden reageren de mensen die op het Kiel wonen meer gepolariseerd dan in de rest van Antwerpen. We weten niet wat de reden daarvoor kan zijn, en misschien is het zelfs toeval, maar de mensen bij wie we hier aan de deur komen staan vaak uitgesproken positief, of uitgesproken negatief tegenover onze verschijning. We hebben hier op het Kiel al een hoop mensen gehad die echt heel opgetogen en enthousiast reageren. Mensen die oprecht respect tonen voor wat we doen, en ons zelfs meerdere flyers vragen om zelf te verspreiden onder vrienden en kennissen. Het geeft ons telkens weer extra energie en motivatie wanneer mensen ons zo joviaal onthalen.
Daartegenover staan de mensen die absoluut pisnijdig worden wanneer ze ons in het oog krijgen. Grommende, blaffende en tierende nijdigaards die het bloed van onder onze nagels zouden halen, in onze nek zouden springen en de haren uit onze kop trekken. Oké ik overdrijf: we zijn hier (nog) niet fysiek aangevallen, maar de haat laait soms toch enorm hoog op als we bij de gefrustreerde brulapen waar we zo nu en dan aanbellen.
‘Och! ‘t interesseert me ni!’ was het antwoord van een dikke zwaar bebaarde man voordat hij zijn deur in mijn gezicht dichtsmeet. Omdat hij me zelfs niet de kans had gegeven om uit te spreken was ik er vrij zeker van dat hij geen flauw benul had van waarom ik juist voor zijn deur stond. Ik stak dus een flyer in zijn brievenbus in de hoop dat hij het eens zou lezen wanneer hij in een minder opvliegende bui zijn post ging nakijken. Maar toen ik enkele meters verder was gestapt op weg naar de volgende deur stormde hij terug naar buiten.
‘Ik moet het oek ni in men bus hemme! Kom terug! Pakt da terug mee!’ zei hij woest. Hij grabbelde de flyer uit zijn bus en zwaaide er onheilspellend mee. Ik keek hem even vertwijfeld aan en stapte dan terug in zijn richting. Als hij het wil teruggeven is dat beter dan dat hij het in de vuilbak gooit, dacht ik. Maar toen ik bijna tot aan zijn deur was genaderd gooide veranderde hij precies van gedachte.
‘Houdt olle roemmel bij!’ gromde hij gefrustreerd en gooide de flyer demonstratief op het voetpad voor zijn deur… recht in een grote plas regenwater (het was op dat moment serieus aan het gieten). Het papier zoog zich ogenblikkelijk vol met vocht en dreef lusteloos tussen de vallende druppels. Ik stond er even verontwaardigd naar te kijken.
Denkt hij nu echt dat ik het uit die plas ga vissen?
‘Pakt het mor terug mee!’
Blijkbaar wel…
‘Ja… nu kan ik er niks mee doen natuurlijk.’ zei ik scherp, en ik draaide me om en stapte terug weg.
‘Ik bel de polies!’ hoorde ik de man nog brullen toen hij zijn deur dichtsmeet. Belt de polies maar meneer, dan kunt ge hen ineens uitleggen waarom ge papier op de openbare weg smijt. Wat is er toch mis met zo’n mensen? Het lijkt wel of ze panische angsten hebben om een papiertje in hun bus te krijgen, terwijl ze totaal geen idee hebben van wat er op staat. Zoals ook die oude vrouw vandaag.
‘Ik hem gezee dakket ni moet hemme!’ tierde ze toen ze terug naar buiten kwam geraasd.
‘Da doenek ermé sé, ziedet?’ ze scheurde het papiertje in stukjes, gezicht rood van woede. Het dichtkwakken van haar voordeur galmde door heel de straat. Een man die passeerde had het schouwspel gezien en sprak me lichtjes geamuseerd aan.
‘Ja er wonen hier veel ouwe menskes ze.’ zei hij glimlachend. ‘Ze krijgen nogal rap schrik, zeker van mensen die gekleed zijn als golle.’ Ik knikte vriendelijk en bedankte hem voor de waarschuwing.
‘Ik zal het in gedachte houden.’ zei ik. Maar toen ik er even over nadacht realiseerde ik me dat wat hij zei totaal geen steek hield. Ik denk dat ‘ouw madammekes’ die schrik hebben niet zomaar woedend naar buiten zouden stuiven om onze flyer als een hondsdolle pitbull aan stukken te rijten. Maar toch bedankt voor de tip meneer, we zullen bij de volgende deuren aan die arme sloorkes hun zwakke hartjes denken. Als ze tegen dan onze strot nog niet hebben doorgebeten met de vlijmscherpe hoektanden van hun nepgebit uiteraard.
Het dagboek is gebaseerd op waar gebeurde feiten. Verwijzingen naar en beschrijvingen van personen komen meestal overeen met de werkelijkheid, maar worden soms overdreven en in het belachelijke getrokken. Het is in geen geval de bedoeling bepaalde personen te beledigen, het is enkel en alleen de bedoeling entertainende literatuur aan te bieden.