Na het sprankelende vuurwerk aan de kade van de Scheldestad gisterennacht is het voor ons sinds lang een dagje platte rust. Naast elke weekdag van ’s morgens tot ’s avonds door Antwerpen te trekken om de mensen op de hoogte te brengen van hun nieuwe mogelijkheid tot politiek protest zitten we normaal ook elke zaterdag en zondag tussen twee en vijf in het NEE kantoor om eventuele geïnteresseerden die langskomen te ontvangen en een extra woordje uitleg te geven over de beweging. Het is dankzij de vader van mijn kompaan dat we dit lokaal, dat zijn eigendom is, kunnen gebruiken. We hebben in de verste verte niet genoeg kapitaal om een lokaal als deze af te huren, en we maken dan ook dankbaar gebruik van zijn vrijgevige terbeschikkingstelling. Maar op deze feestelijke nieuwjaarsdag kunnen we er onszelf toe brengen om eens een keertje rustig thuis te blijven om van de eerste dag van het nieuwe jaar te genieten. Die eenmalige rustdag is ook wel heel welkom, want die drie uur in het NEE lokaal zijn niet altijd even aangenaam. Aanvankelijk dachten we dat de zes uurtjes stoelzitten in het weekend een verademing zouden zijn vergeleken met de hectische 50-uren weken die we de voorbije vier maanden geklopt hebben, kortstondige oases van rust in een turbulente woestijn van onafgebroken gezwoeg. Al snel bleek dat we ons daar grandioos in vergisten. Een resem onvoorziene praktische problemen deden geleidelijk aan hun intreden en zorgden ervoor dat die zes weekenduurtjes veel van hun aanvankelijk veronderstelde kwaliteiten verloren.
Eerst en vooral was er het aspect van de tijdsbeleving. Een doordeweekse inforeisdag schiet meestal voorbij als een jachtluipaard met voorwielaandrijving; de monotone routine waarbij we ons verstand op nul zetten en als robots onze beperkte set instructies keer op keer afhandelen zorgt ervoor dat de uren als vluchtige zandkorrels door onze vingers glippen. De middag volgt de morgen haastig op de hielen, en de avond valt alsof hij in zijn ijlingse spurt over zijn twee voorgangers struikelde. In dat opzicht vallen de zware weekdagen goed mee: ze zijn voorbij voordat ze goed en wel begonnen zijn. Maar die zes uurtjes in het weekend verlopen echter tergend traag. Er komen betrekkelijk weinig mensen over de vloer met vragen zodat we het grootste deel van de tijd daar met zijn tweeën zitten zonder iets om handen te hebben. Door met elkaar te praten en te discussiëren over NEE en over andere dingen hebben we al ettelijke uren weten te vullen, maar uiteindelijk geraak je toch wel uitgepraat. Zeker als je weet dat wij al elke weekdag van vroeg tot laat met elkaar doorbrengen en van maandag tot vrijdag al vullen met gesprekken. Het komt dus wel eens voor dat de drie uurtjes op een zaterdag langer lijken te duren dan geploeter van een volledige weekdag.
Een tweede probleem dat zich in de loop van het jaar in het NEE kantoor heeft voorgedaan, en dat ook zeker en vast bijdraagt tot het tergend trage tempo waarmee de minuten voorbij kruipen, is de bittere kou. Van het moment dat we in september met de inforeis begonnen is de temperatuur in het kantoor geleidelijk aan gedaald. Aanvankelijk was het nog vrij aangenaam om er te zitten, met de zon die vrolijk door de ramen kwam binnenschitteren en de wijdopen deur waardoor zo nu en dan een verfrissend briesje binnenwaaide en het gelach van spelende kinderen onafgebroken op de achtergrond weerklonk. Maar met het verstrijken van de weken zakte ook het kwik en verdween de zon steeds meer achter regenzwangere wolken. Het grote probleem is dat we het kantoor niet kunnen verwarmen, simpelweg omdat we het geld gewoon niet hebben om de elektriciteit te betalen: het overgrote deel van ons spaargeld is al opgebruikt aan flyers en affiches en dergelijke. Er zat dus niks ander op dan dezelfde techniek toe te passen die we tijdens de week gebruiken: zoveel kleren aantrekken dat de kou te trotseren valt. Voor het rondtrekken door Antwerpen heeft een groot aantal lagen kledij er tot hiertoe voor gezorgd dat we het aangenaam warm blijven hebben, ook wanneer het bitter koud is en de wind zijn best doet om onze isolatielagen te doordringen. Enkel onze oren, neus, vingers en tenen durven nog wel eens af te koelen op bijzonder koude dagen.
Tot groot ongenoegen ondervonden we dat we met diezelfde hoeveelheid kleren in het NEE lokaal tóch nog altijd kou lijden. Dat leek ons, toen we er even bij stil stonden, ook volstrekt logisch omdat we daar drie uur aan een stuk stil zitten terwijl we tijdens de week continu in beweging zijn. Het gevolg is dat we daar dus elk weekend zitten met een hoop kleren die nóg groter is dan de massa die tijdens de week aanhebben, en nog steeds voelen we ons op het einde van die drie uur als twee eskimo’s die hun berenvacht in hun iglo achterlieten en een namiddag in hun bloot gat zijn gaan vissen.
Wanneer de dagen begonnen te korten stelde ook de verlichting een probleem. De zon ging steeds vroeger onder en uiteindelijk was het zover dat het tegen half vijf al zo donker was in het kantoor dat we elkaar nog nauwelijks zagen zitten. Een duistere silhouet was al wat er nog overbleef van mijn kompaan die aan de andere kant van de tafel tegenover me zat.
“Kerel we zouden hier echt wel enige vorm van verlichting moeten hebben… kijk hoe donker het hier is! De mensen die buiten passeren en naar binnen kijken gaan denken dat wij compleet getikt zijn om hier in de duisternis aan een tafel te zitten!” riep ik uit. “En we moeten hier nog een half uur zitten!”
“Tja… als de mensen vragen waarom we hier in het donker zitten leggen we gewoon uit da we geen geld hebben om het licht aan te steken.” Mijn kompaan Bachir zag de humor van de situatie in en schoot in de lach. “Maar ik denk ni dat er nog veel mensen zullen binnenkomen in deze omstandigheden.” lachte hij. Plotseling zwaaide de deur open en slenterde een overschaduwde figuur binnen. We keken verbaast op naar de verschijning. “Goeiendavond” knikten we vriendelijk. Twee onzekere ogen keken schuchter om zich heen, schrale kledij hing gescheurd en verkreukeld aan lusteloos hangende shouders.
“You sell marihuana?” weerklonk nauwelijks verstaanbaar van de man zijn mond, een reeks rotte tanden waren kortstondig zichtbaar.
“Excuseer?” zei mijn kompaan voorzichtig, hem bevragend aankijkend.
“Marihuana!” herhaalde hij opmerkelijk luid. Twee vingers kwamen naar zijn getuite lippen in een hakkelig rookgebaar. “Do you sell it?”
“Euh… no…”
“Okay!” zei hij teleurgesteld waarop hij zich apathisch omdraaide en met wankele passen terug naar buiten strompelde.
“Die hebben we dan ook weer al goed geïnformeerd!” zei ik spottende wanneer de deur achter de marginale figuur dichtsloeg. Mijn kompaan werd het slachtoffer van een aanstekelijke lachkramp.
“Maar kerel, efkes serieus, da is hier precies een spookhuis! Een duistere kamer met twee duistere figuren gekleed in lange zwarte frakken… en daarbovenop zijn alle meubels hier ook met een zwart doek bedenkt! Mensen gaan denken dat we een bende amateuristische waarzeggers zijn met een Halloweenobsessie!” Het meubilair met zwarte doeken bedekken was iets dat we in het begin na het opknappen van het lokaal hebben besloten te doen, omdat alle beschikbare meubels oud en versleten waren en niet zo presentabel oogden. Alles met doeken bedekken was de eenvoudigste en goedkoopste manier om het geheel wat meer esthetisch verantwoord te maken en de zwarte kleur paste meteen ook in het zwart-wit thema van de NEE kleuren. “We kunnen om het af te maken misschien ook een grote glazen bol in het midden van de tafel zetten en een luidsprekertje in de bovenhoek van de deur monteren dat een ‘Ooooeeeeoooeoeoeoe’-geluidje afspeelt telkens er iemand binnen komt!” Ikzelf was ondertussen ook smakelijk aan het lachen omdat de situatie gewoon te absurd was voor woorden. Hoe kunnen wij mensen ontvangen als er zelfs geen licht is? We zijn gewoon verplicht om vroeger te stoppen wanneer het voor vijf uur al donker wordt.
“We kunnen misschien zaklampen rondom tegen de muren hangen!” schaterde mijn kompaan verder. “Of nee! Nog beter: we zetten overal kaarsen! Spotgoedkoop en héél sfeervol!”
“Sfeervol als ge geesten uit het hiernamaals wilt oproepen misschien!” Nee, overal kaarsen zetten konden we echt niet maken. We moeten de indruk die we op de voorbij wandelende mensen maken in ons achterhoofd houden. Onze enige optie was dus gewoon vroeger stoppen op de dagen dat het voor vijf uur al donker wordt. Gewoon in de duisternis blijven zitten zou nog maffer zijn dan overal kaarsen te plaatsen. U kunt zich wel inbeelden dat we beiden uitkijken naar het verlengen van de dagen en het stijgen van de temperatuur. Dat zal onze wekelijkse zes uurtjes in het NEE kantoor weer een stuk minder onaangenaam maken. Maar zoals ik u al zei: een dagje vakantie als deze waarop we voor de verandering eens niet drie uur lang in de kou moeten gaan zitten is heel welkom.
Het NEE team wenst u een gelukkig nieuwjaar!
Het dagboek is gebaseerd op waar gebeurde feiten. Verwijzingen naar en beschrijvingen van personen komen meestal overeen met de werkelijkheid, maar worden soms overdreven en in het belachelijke getrokken. Het is in geen geval de bedoeling bepaalde personen te beledigen, het is enkel en alleen de bedoeling entertainende literatuur aan te bieden.