Mijn kompaan Bachir deed een interessante ervaring op toen hij deze middag bij de zoveelste deur aanbelde. Zoals altijd zei hij zijn zin tegen de man die in het deurgat verscheen en overhandigde hem een NEE flyer. De man lurkte eens stevig aan de sigaret die tussen zijn wijs- en middelvinger gekneld zat, en zei met het platste Antwerpse dialect dat mijn kompaan ooit gehoord heeft: ’Och goddis iet interessáánt doeng manneke, goddoe waaf poeppe!’ Mijn kompaan stond hem even perplex aan te kijken. Dat was nu net niet de reactie die hij verwacht had. Wat moest hij hier in hemelsnaam op antwoorden?
‘Welleuh… bedankt voor de raad.’ lachte hij vertwijfeld, niet helemaal zeker of de man aan het grappen was of niet. Als hij het serieus bedoelde zou het inderdaad als ‘raad’ gezien moeten worden. Of mijn kompaan die raad vanavond zal opvolgen is een andere vraag. Want het is zo dat mijn kompaan, zoals ikzelf, de laatste tijd zo druk bezig is met NEE en met de inforeis dat hij nog nauwelijks vrije tijd heeft. Sterker nog: ‘vrije tijd’ is een begrip dat voor ons de laatste tijd niet meer van toepassing is. Momenteel staat ons leven geheel in teken van onze beweging. Zelfs in die mate dat we ook bijna geen tijd meer hebben om effectief ons ‘waaf’ te ‘poeppe’. Toch bijzonder attent van u dat u de tijd neemt ons even aan onze relationele verplichtingen te herinneren.
Op het moment dat mijn kompaan me over de toch wel memorabele reactie van de man aan het vertellen was kwam er een oude dame doelgericht op ons toe gestapt. Ze vroeg ons of we haar even konden helpen duwen tegen haar garagepoort die klem zat.
‘Geen probleem.’ zeiden we vriendelijk, en we volgden haar tot bij haar huis dat zich enkele tientallen meters terug in de richting waar we van kwamen bevond. We duwden met zijn tweeën even tegen haar geblokkeerde garagepoort, en het ding schoot weer in actie. Enthousiast overstelpte ze ons met dankbetuigingen. We namen afscheid en gingen terug op weg. Toen we weer dezelfde straat doorliepen hing meneer ‘goddoe waaf poeppe’ uit zijn venster op de eerste verdieping, nog steeds aan zijn sigaret lurkend.
‘Twee zwarte kraaien!’ riep hij geamuseerd naar ons. ‘Go toch olle waaf poeppe, manne!’ Ik en mijn kompaan moesten wel lachen met zijn absurde opmerkingen, maar we waren ook wel wat ongerust.
‘Die kerel is precies wel serieus gefrustreerd.’ zei mijn kompaan toen we het hoekje om waren. ‘Ik vraag mij af of hij tegen iedereen op straat roept dat ze hun ‘waaf’ moeten gaan ‘poeppe’.’
Het duurde niet lang of we waren de man al vergeten. Het deur-aan-deur routine slorpte zoal altijd het grootste deel van onze concentratie en energie op. We werken een lange tijd onverstoord door en wandelden de ene lange straat na de andere af. Op een bepaald moment hoorden we van de overkant van de straat een roepende stem. We draaiden ons om. Daar liep diezelfde man die even geleden uit zijn venster had gehangen. Hij flaneerde met de handen in de zakken slenterend over de straatstenen, een sigaret bengelde tussen zijn lippen.
‘Manne, manne! Der is nog altaajd een alternatief é! Ge kunt oek nog altaajd ba de Jehova’s gon!’ riep hij van de overkant van de drukke straat. ‘Mor manne! Go toch gewoejn olle waaf poeppe!’ De fronsende en afkeurende blikken die de voorbijgangers naar hem wierpen konden hem blijkbaar geen barst schelen. Deze keer schoten mijn kompaan en ik echt in de lach. Wat bezielde die kerel?
‘Ik had die kerel gewoon moeten gaan vragen om die zin eens voor de camera te zeggen, dan hadden we da filmke in het dagboek van vandaag kunnen verwerken.’ zei ik lachend. Op het moment dat ik het zei leek het me plots ook een goed idee om effectief te doen, maar de man was al om de hoek verdwenen.
‘Shit, ja, da hadden we moeten doen. Verdomme, we moeten attenter zijn in het vervolg!’ zei mijn kompaan geërgerd. Maar ik vraag me toch wel af of die kerel niet agressief had geworden, zouden we dat gevraagd hebben. Hij zag er al bij al niet al te toerekeningsvatbaar uit…
Het dagboek is gebaseerd op waar gebeurde feiten. Verwijzingen naar en beschrijvingen van personen komen meestal overeen met de werkelijkheid, maar worden soms overdreven en in het belachelijke getrokken. Het is in geen geval de bedoeling bepaalde personen te beledigen, het is enkel en alleen de bedoeling entertainende literatuur aan te bieden.