Tijdens de inforeis zijn we al vele namen tegengekomen die tot de verbeelding spreken en vaak bijzonder expliciet zijn. We voelen ons soms een beetje beschaamd om op een bel te duwen waarbij de naam Neuckermans, Beuckemans, Van Reet, Van De Cloot, De Focker, of zelfs P(iet?) Van Achteren staat. Vandaag keken we ook raar op toen we een brievenbus tegenkwamen met de vermelding “D’hondt – Fock”. We dachten heel even dat het een boodschap van algemeen nut voor het behoud van de goede zeden was die ons met lichte klem verzocht niet op het voetpad te neuken. Maar toen viel onze euro dat het inderdaad de achternamen waren van de mensen die daar wonen.
“Wat een toeval, die naamcombinatie. En nogal gênant ook. Vindt ge ni Jan?” vroeg mijn kompaan Bachir geamuseerd.
“Nogal… wat een idee ook om het in die volgorde te zetten. Ze zouden de namen van plaats kunnen wisselen.”
“Euh… als ge het omdraait staat er ‘fock de hond’ of het scheelt niet veel. Dat is nog obscener.”
“Hmm inderdaad. Zeer opmerkzaam van u mijn beste conflater. Het ziet er naar uit dat wat betreft de plaatsing van achternamen op naamplaatjes, deze mensen onvermijdelijk gefockt zijn.”
“Inderdaad. Bijzonder scherpzinnig verwoord, waarde kompaan.”
Wie er nog gefockt is in Deurne zijn de flikken die in de handen vallen van het individu dat deze slogan op het voetpad aan de ingang van een supermarkt op de Gallifortlei heeft geschilderd. Er is iemand in Deurne die ‘de flikken in dit apenland’ zo corrupt als wat vindt en het niet kon laten om heel de buurt daarvan op de hoogte te brengen. Die persoon is ongetwijfeld even gefockt wanneer die op zijn beurt in de handen van de flikken valt.
Wie er zeker en vast ook gefockt zijn, zijn de politici wanneer zij tijdens hun wandelingetjes in Deurne de oude dame tegen het lijf lopen die wij tegen het einde van de dag aan de deur gehad hebben. Deze vrouw was minstens zeventig jaar oud, maar ze zag er gevaarlijker uit dan een fluorescerende Tsjernobyl donderwolk en taaier dan een wild everzwijn van een enorme viriliteit dat door de grootte van zijn zak continu gedwongen is zijn kloten over de grond door de brandnetels te slepen (Focking taai dus).
“Ze moeten ze allemaal met hunne kop tegen elkaar slagen!” siste ze, en ze meende het. Haar ogen schoten vuur en het dikke zwarte haar op haar neus (vraag ons niet hoe het daar is terechtgekomen, wij zijn even verbaasd als u) stond stijf van de adrenaline. Deze bomma was woest! Alle politici die ze in haar verrimpelde handen kon krijgen had ze ter plekke bij het hoofdhaar gegrabbeld en met de schedels tegen elkaar gebeukt. Daarna had ze ongetwijfeld haar lange nagels in hun vlees gezet en ze met ziedende haat aan stukken gescheurd.
“Ze moeten ze allemaal met hunne kop tegen elkaar slagen!!”
“We doen ons best mevrouw.” Zei ik bijna verontschuldigend. Ik hoopte met heel mijn hart dat ze door zou hebben dat ikzelf geen politieker ben. Dat had ze gelukkig begrepen. Dit had anders wel een heel pijnlijke ervaring kunnen worden.
“We doen ons best.” herhaalde ik, en daar moest ze smakelijk mee lachen. Ze dacht misschien dat ik bedoelde dat we er persoonlijk voor zouden zorgen dat we de politici eens goed met hun koppen tegen elkaar kunnen slagen. Als je weet hoe hard een radicaal protest tegen het politieke geknoei en het gezever van de politici kan aankomen, dan zou ze wel eens gelijk kunnen hebben. En als dat radicaal protest een grote omvang krijgt dan zijn de politici, niet alleen in Deurne maar in heel Antwerpen, inderdaad gefockt.
Het dagboek is gebaseerd op waar gebeurde feiten. Verwijzingen naar en beschrijvingen van personen komen meestal overeen met de werkelijkheid, maar worden soms overdreven en in het belachelijke getrokken. Het is in geen geval de bedoeling bepaalde personen te beledigen, het is enkel en alleen de bedoeling entertainende literatuur aan te bieden.