We zijn ondertussen van Berendrecht tot in Zandvliet beland. De scheiding tussen die twee dorpen (we kunnen het moeilijk steden noemen) is niet heel duidelijk: ze lopen naadloos in elkaar over. Het is dan ook gemakkelijk om te denken nog in Berendrecht te zijn terwijl ge eigenlijk al onopgemerkt in Zandvliet zijt verzeild geraakt. Eigenlijk is de meest betrouwbare aanwijzing om te zien in welke van de twee ge nu eigenlijk zit het aantal deurbellen die aan de huizen zichtbaar zijn. Zelfs al had u het ons verteld, we hadden het niet geloofd tot we het met onze eigen ogen gezien hadden, maar Zandvliet bevat dus nog minder deurbellen dan Berendrecht! Er zijn stukken waar we bijna de helft van de huizen simpelweg moeten bussen omdat er gewoon geen deurbellen zijn. We hebben ons oprecht afgevraagd wat de mensen hier tegen deurbellen hebben. Wordt het misschien als een gebrek aan goede manieren gezien om een deurbel naast uw voordeur te plaatsen? Is het hier taboe om bij uw buren aan te bellen en gebied de Zandvlietse sociale code om eerder te kloppen? We hebben er het raden naar. Bij de mensen aankloppen doen we in ieder geval niet. We hebben het gevoel dat dat bijzonder opdringerig overkomt en dat het gemakkelijk negatieve reacties kan uitlokken. Huizen zonder bel worden dus onmiddellijk een flyer in de bus.
Iets anders dat ons in Zandvliet is opgevallen is de brievenbus-voordeur infrastructuur die met momenten ronduit abominabel is: regelmatig is er nergens aan de gevel of in de voortuin een brievenbus te bespeuren. Soms gebeurt het dat we van bij de voordeur tot aan de hoek van de woonst moeten gaan, en dan nog een aantal meters langs de zijkant van het huis moeten stappen om tot bij de brievenbus te komen. Postbodes zouden voor minder pisnijdig worden. Sommigen gaan er nog verder in: ze hebben helemaal géén brievenbus. En als klap op de vuurpijl (misschien om doelbewust de arme Zandvlietse postbodes te treiteren?) hangen ze een plaatje aan hun deur met daarop de misleidende woorden ‘Post - Brieven ’. Ik heb in hoogsteigen persoon héél de gevel van deze pipo langs alle kanten afgezocht: van boven tot beneden, van kop tot teen en van dakpan tot trottoirtegel. Nergens was er een brievenbus te bespeuren. Ofwel is dit een ongegeneerde uiting van leedvermaak en hoopt pipo de clown dat de postbode tevergeefs in de kou zou staan zoeken. Ofwel gelooft hij dat een bordje met de spreuk ‘Post - Brieven’ aan zijn deur hangen op een of andere manier voldoende is om ineens op magische wijze post en brieven te kunnen ontvangen, zonder daadwerkelijk in het bezit te zijn van een effectieve brievenbus. Als we een van de komende dagen bordjes tegen de voordeuren zien hangen met daarop ‘Jupiler’, ‘Veul geld’ of ‘Lakkere wijven’ dan weten we hoe laat het is.
Maar buiten die paar kleine eigenaardigheden was er deze ochtend iets heel bizars gaande. Nadat we bij de eerste paar huizen van de dag hadden aangebeld was het ons nog niet opgevallen, maar met elke nieuwe woonst die we passeerden werd de indruk dat er iets mis was steeds duidelijker. Plots viel onze euro: er had nog niemand open gedaan! Vanaf dan begonnen we er expliciet op aan het letten, en na weer een reeks huizen was ons licht vermoeden uitgegroeid tot grote onrust: er was nog steeds niemand tot aan de deur gekomen!
“Dees kan toch ni? Waar is iedereen naartoe?” vroeg mijn kompaan Bachir zich verwonderd af. “Is echt iedereen hier gaan werken?”
“De meeste mensen zijn gaan werken, da is al elke dag zo geweest, maar dit is echt overdreven. Het lijkt wel of er een UFO is gepasseerd die iedereen heeft meegepakt om experimenten op uit te voeren.” We kwamen aan de eerste zijstraat die we in moesten. We belden onverstoord verder bij elk huis aan, maar ook in deze straat deed er niemand open.
“Kerel wa is hier gaande? Dees is echt ‘scary’!” slaakte mijn kompaan verbijsterd uit. “Dees hebben we in heel de inforeis nog nooit meegemaakt. Er is gewoonweg geen kat thuis!” Onze zorg groeide terwijl we vertwijfeld verder gingen. Toen we het einde van de straat, en ook het hoogtepunt van onze verontrusting naderde zagen we een man op het trottoir staan die oud metaal op een vrachtwagen aan het laden was. Eindelijk iemand om aan te spreken! Mijn bezorgdheid was al terug een heel stuk verminderd terwijl ik op hem afstapte om hem de uitleg te geven en een flyer te overhandigen. Ik had hem misschien ineens kunnen vragen waarom er hier niemand thuis is. Dat had ik achteraf gezien misschien best ook wel gedaan, want na die ene persoon deed er weer een hele tijd niemand open. Technisch gesproken had er nog niemand effectief ‘open gedaan’, want die ene man hadden we buiten aangetroffen en bovendien was hij aan het werken. Onze onrust steeg weer en we begonnen ons oprecht af te vragen of er ergens in de buurt een groot spektakel aan de gang was waar iedereen op was uitgenodigd. Na weer een tijdje deed uiteindelijk tot mijn grote opluchting de eerste persoon daadwerkelijk de deur open zoals op al die andere dagen van de inforeis de normaalste zaak van de wereld was geweest. Het was een oud vrouwtje. Met het pak dat van mijn hart was gevallen begon ik vol enthousiasme mijn zin te zeggen.
“Ik moei mij ni me poletiek!” kraaide ze als een heks waarop ze onverbiddelijk haar massieve deur naar mijn smoelwerk lanceerde. Het scheelde geen twee centimeters of het verniste geval met zijn vergulde tierlantijntjes was finaal op mijn bakkes neergestort.
Aah alles gaat weer zijn normale gangetje, zuchtte ik opgelucht, en ik stapte tevreden naar het volgende huis.
Het dagboek is gebaseerd op waar gebeurde feiten. Verwijzingen naar en beschrijvingen van personen komen meestal overeen met de werkelijkheid, maar worden soms overdreven en in het belachelijke getrokken. Het is in geen geval de bedoeling bepaalde personen te beledigen, het is enkel en alleen de bedoeling entertainende literatuur aan te bieden.