Het is weeral vrijdag! Deze week is weer eens voorbij gevlogen. Zoals de vorige weken ook trouwens. Het lijkt wel of de tijd steeds sneller voorbij vliegt. Dat is natuurlijk onzin, maar door het eentonige werk dat we dagelijks leveren is het alsof we in een of andere alternatieve tijdsdimensie zijn gesukkeld waar de uren als koerswagens voorbij schieten. Zowel ikzelf als mijn kompaan Bachir hebben dat gevoel. Wat we ook steeds duidelijker merken is dat we niet op basis van hoe een huis eruit ziet conclusies mogen trekken over de inwoners. Toen ik aanbelde bij een deftig, mooi verzorgd huisje dat vertrouwen inboezemde was ik mij van geen kwaad bewust. Ik bleek nochtans totaal misleid te zijn wanneer een dikke vrouw gekleed in wat op een afgedankt gordijn leek open deed en onmiddellijk de deur terug dichtsmeet in mijn gezicht. Wat een ongemanierdheid! Ik heb de flyer dan maar gewoon in de brievenbus gestoken. Ge weet nooit of zo’n boertig mens toch nog interesse blijkt te hebben in wat erop staat als ze het achteraf in haar bus vindt. Toen ik al een paar huizen verder was zag ik tot mijn ontsteltenis dat dezelfde onbeschofte vrouw getergerd naar buiten strompelde met de flyer in haar hand geperst en een blik in haar ogen die verried dat ze het ding met haar tanden wou verscheuren. Ze keek met enkele ruwe bewegingen van haar hoofd rond tot ze mij gezien had. Onder agressief gemompel verscheurde ze de flyer met het enthousiasme van een wakende pitbull die zijn tanden rond de piemel van een ongelukkige inbreker heeft weten te krijgen. Met elke scheurbeweging die ze maakte kreeg ik meer de indruk dat ze niet razend was over dat papiertje, maar eerder over het feit dat ze de laatste tien jaar zelf haar tanden niet meer rond de piemel van een ongelukkig slachtoffer had gekregen. Die arme flyer moest daar nu de destructieve gevolgen van dragen…
Er zij nog meer gevallen waarbij we ons laten misleiden door het uitzicht van een huis. Toen Bachir aan een deur kwam waarop in het groot stond te lezen: ‘welkom in ons huis’ heeft hij dat onmiskenbaar ondervonden. “Haha!” dacht hij. “Hier gaan de mensen ons op een vriendelijke manier ontvangen. Ik kan met een gerust hart aanbellen zonder te moeten vrezen voor negatieve reacties.” Hij belde zelfverzekerd aan en wachtte geduldig op een respons. De man die de deur opende zag er inderdaad uit als een vriendelijke mens die gastvrijheid als een onschendbare waarde in zijn hart droeg.
“Goeiemiddag meneer” begon mijn kompaan uitbundig. “Het is om u even persoonlijk te informeren dat u…”
“NEE!” onderbrak de man hem met een brutale venijnigheid in zijn stem, en hij smeet de deur dicht op zo’n gewelddadige manier dat ge aan zijn beweging kon zien dat hij, hoe absurd de gedachte ook is, zijn dichtzwaaiende deur op het bakkes van mijn kompaan trachtte te mikken en tegelijk hoopte dat de scharnieren het op dat moment zouden begeven zodat het mooie glaswerk tegen Bachir’s bakkes aan dingelen zou vliegen en een groot stuk glas met het opschrift ‘welkom’ in zijn doorkliefde hersenpan zou blijven steken. Dat scenario heeft zich gelukkig niet afgespeeld, en de hersenpan van mijn kompaan is onbeschadigd gebleven. Hij heeft dan maar snel de flyer in de brievenbus gestoken en gemaakt dat hij daar weg was. Ge weet nooit of zo’n baviaan van een vent besluit om terug naar buiten te komen om u toch nog eens even extra met de blote vuisten te verwelkomen in zijn huis. Sinds dat voorval hebben we een lichte angst ontwikkeld voor deuren die ons met grote letters verwelkomen. Er zijn trouwens nog andere deuren die ons angst inboezemen, en met goede reden. Wanneer we deuren tegenkomen waarvan het glaswerk grote barsten vertoont, of zelfs volledig naar de zak is, dan worden we een beetje ongerust. We hebben steeds de mogelijk valse indruk dat de inwoners zelf die vernieling hebben aangericht, en dat ze niet bijzonder verlegen zouden zijn om vergelijkbare schade op bijvoorbeeld ons smoelwerk aan te richten. Toen we enkele dagen geleden weer zo’n deur tegenkwamen werd onze mogelijk valse indruk versterkt, omdat het gebarsten glas van de deur bol stond en van binnen naar buiten uitpuilde. Er was dus zonder twijfel iets van binnenuit met grote kracht tegen de deur gestoten om dergelijke schade te kunnen hebben aanrichten. Tot onze grote opluchting was de jonge vrouw die van achter deze deur tevoorschijn kwam heel vriendelijk. Nadat hij een flyer had gegeven vroeg mijn kompaan hoe het gebeurd was en of hij er een foto van mocht trekken om in het dagboek te zetten.
“Geen probleem” zei ze, dus Bachir haalde het fototoestel boven en begon de juiste lichtinval te zoeken. “De kindjes hebben da gedaan, ze kunnen toch zo onvoorzichtig zijn.”
Euh… de kindjes hebben dat gedaan madam? Ons oog viel op een klein meisje van vier of vijf die het been van haar moeder stevig vasthield en met angstige oogjes naar ons op keek. Toen keken we nog eens naar het glas in de deur. Het was verstevigd glas. Het soort waar metaaldraad in verwerkt zit. Wie is de vader van uw kindjes madam? De Hulk? Of is het Popeye the Sailor en heeft hij hen wat teveel spinazie doen eten?
“Het kan toch ni dat die klein kindjes da gedaan hebben?” vroeg mijn kompaan mij achteraf.
“Da is heel onwaarschijnlijk. Het kan al zeker niet door een bal gebeurd zijn, een bal is bijlange ni zwaar genoeg om dergelijke schade aan te brengen. Het lijkt er eerder op alsof er iets zwaars van de trap is gedonderd en met hoge snelheid tegen de deur is gevlogen.”
“Een kind van vijf kan da dus onmogelijk gedaan hebben…”
“De enige manier waarop een kind van vijf zo’n vernieling kan teweeg brengen, is als iemand het kindje bij het haar grabbelt en met een rondraaiende beweging snelheid opbouwt om vervolgens zoals bij kogelstoten op het juiste moment de kleine los te laten en het met volle kracht tegen de deur te katapulteren.”
Die situatie lijkt ons nochtans onwaarschijnlijk. Wat de oorzaak ook was, we blijven ons lichtjes oncomfortabel voelen telkens we voor zo’n toegetakelde deur staan.
Tot hiertoe hebben we naar schatting meer dan 26.000 mensen persoonlijk aangesproken, in 118.000 brievenbussen een NEE flyer gestoken en 1300 kilometer gestapt.
Het dagboek is gebaseerd op waar gebeurde feiten. Verwijzingen naar en beschrijvingen van personen komen meestal overeen met de werkelijkheid, maar worden soms overdreven en in het belachelijke getrokken. Het is in geen geval de bedoeling bepaalde personen te beledigen, het is enkel en alleen de bedoeling entertainende literatuur aan te bieden.