Mensen bij wie we aanbellen zijn niet altijd even gastvrij. Meestal zijn mensen wel vriendelijk, maar bij sommigen kunnen we het gewoon op hun gezicht aflezen dat ze dik tegen hun goesting naar onze toch wel bijzonder korte uitleg van één zin staan te luisteren. Bij sommigen is het ook heel duidelijk dat ze eigenlijk niet liever zouden doen dan ons met een sjot onder ons gat van voor hun voordeur wegstampen. Niet dat dat al gebeurd is, maar er zijn al wel mensen geweest die dat op een subtiele manier naar ons hebben gecommuniceerd. Mijn kompaan Bachir was zich eerst van geen kwaad bewust wanneer hij aanbelde bij een deur die zich op een tweetal meter van het voetpad in een verhoogde en overdekte inham van een rijhuis bevond. Maar toen de deur was open gegaan kreeg hij al snel de indruk dat zijn aanwezigheid niet op prijs werd gesteld. De man onderbrak mijn kompaan zelfs in het midden van zijn zin om dat expliciet duidelijk te maken.
“Kunt ge eerst eens wa achteruit gaan.” zei hij streng. Bachir begreep niet wat het probleem was, maar hij deed gehoorzaam een stap achteruit.
“Nog wa verder.” zei de man met irritatie in zijn stem, en hij wees naar de grond achter Bachir. Mijn kompaan deed nog een stap achteruit. Dat plaatste hem terug op het voetpad, voor de verhoogde inham.
“Ik zou liever hebbe da ge in’t vervolg ni op mijn domein staat als ge aanbelt.” zei de vent kortaf en sloeg zijn deur dicht. Euh… meneer, als uw deurbel naast uw deur hangt, en wij twee meter verder voor uw inham op straat moeten blijven staan, hoe worden wij dan verondersteld bij u aan te bellen? Bent u in de veronderstelling dat wij maar op dergelijke situaties voorbereid moeten zijn door bijvoorbeeld een bezemsteel op zak te hebben waarmee we tot aan uw bel kunnen reiken? Of denkt u dat mijn kompaan een piet van ne meter tachtig heeft waarmee hij door behulp van een energetische stoot de laatste twintig centimeter kan overbruggen om het belsignaal te laten afgaan? Ik wil in het midden laten of wij al dan niet pieten van ne meter tachtig hebben, maar zelfs al is dat het geval, dan gaan we ze nog altijd niet bij klaar daglicht in het midden van de straat bovenhalen om uw deurbel aan te randen.
“Waar maakt die kerel zo’n groot probleem van? Die deed alsof ik genoeg kak aan mijn zolen had hangen om een hele hondenwei mee te vullen en daarmee zijn vloertegeltjes wou schilderen.” zei mijn kompaan verontwaardigd.
“Al goe da ge ni op zijn teergeliefde eigendom zijt gestruikeld, op u bakkes gegaan en de tegeltjes hebt bevuild met bloed, zoals mijn bijna is overkomen.” zei ik lachend.
“Hoeda?”
“Deze vrouw waar ik aanbelde had ook een klein verhoog voor haar voordeur. En toen ik mijn zin had gezegd en een stapje naar voor deed om haar de flyer aan te reiken struikelde ik bijna over het trapje. Ik verloor even mijn evenwicht, en het scheelde ni veel of ik was rechtuit naar voor haar gang in gevallen met mijne smoel op de vloer gekwakt.”
“Ai… pijnlijk! En dan mag die persoon nog vriendelijk zijn, gastvrijheid kent zijn grenzen. Uitgestrekt in haar gang gaan liggen is waarschijnlijk die grens overschrijden. En in zo’n geval is het minder vanzelfsprekend om uwe piet van ne meter tachtig in te schakelen om de situatie te redden.”
“Euh… we gingen dat van die meter tachtig in het midden laten…”
“Oké. Ik wil maar zeggen da ge er ni altijd iets aan kunt doen wanneer mensen onvriendelijk en ongastvrij reageren. Ge moet da soms gewoon accepteren en er u bij neerleggen.”
“Inderdaad. Maar als mensen ongastvrij overkomen is dat ook niet altijd hun bedoeling. Soms is het gewoon door omstandigheden, zoals slecht werkende parlefoons. Dat heb ik een tijdje geleden gehad. De vrouw heeft zeker vier keer ‘Hallo?’ gezegd door de luidspreker, maar de microfoon was blijkbaar kapot want ze hoorde geen knijt van wat ik zei, hoe luid ik ook tegen het ding sprak. Nadat ze had ingehaakt ben ik een tijdje voor de deur blijven wachten in de veronderstelling dat ze wel naar beneden zou komen om te kijken wie had aangebeld. Ik heb daar minuten gestaan maar er kwam niemand! Ze dacht misschien dat ze het slachtoffer was van ‘belleke trek’.”
“Dan denk ik da ze op een maand bijzonder veel keer ‘belleke trek’ heeft als ze nog altijd ni door heeft da haar parlefoon naar de zak is…”
Het dagboek is gebaseerd op waar gebeurde feiten. Verwijzingen naar en beschrijvingen van personen komen meestal overeen met de werkelijkheid, maar worden soms overdreven en in het belachelijke getrokken. Het is in geen geval de bedoeling bepaalde personen te beledigen, het is enkel en alleen de bedoeling entertainende literatuur aan te bieden.